Je hebt de termen al eens voorbij zien komen, en waarschijnlijk al vaker gehoord. Steun en weerstand zijn gebieden in de grafiek waar, zoals de naam al doet vermoeden, de koers (tijdelijk) niet meer verder kan stijgen of dalen. Steun houdt de koers omhoog en voorkomt dat deze verder daalt. En weerstand is een plafond waartegen de koers aanhikt en van een verdere stijging weerhoudt. Bij steun en weerstand denk je vooral aan een horizontale boven- en ondergrens, maar in dit onderdeel gaan we daarnaast ook kijken naar variaties hierop. De termen spreken redelijk voor zich, maar er zijn toch een paar concepten die je moet kennen wil je hier goed mee kunnen werken. Ik loop er stap voor stap doorheen.
Wat grappig is, is dat in feite iedere top (high) weerstand en iedere bodem (low) steun vormt. De high of low was niet gecreëerd er als geen koop- of verkooporders waren geweest die de high of low hadden veroorzaakt. In een low heeft bijvoorbeeld een groot aantal kooporders gezorgd voor een nieuwe opwaartse beweging. Zonder kooporders (vraag) had de koers namelijk niet kunnen stijgen. Afhankelijk van de vraag of de low op een logische plaats is gevormd of dat er voldoende volume achter de impuls zat, is de low significant te noemen. In zo’n geval is het aannemelijk om te verwachten dat er op of rond datzelfde niveau nog steeds orders staan die een volgende daling kunnen opvangen en opnieuw op dat niveau een low kunnen creëren. Wanneer dat gebeurt, spreek je (officieel) van steun. Officieel spreek je dus pas van steun wanneer je twee punten hebt waar je een lijn doorheen kunt tekenen. Dit kan overigens ook een ruimere zone zijn van twee lows op ongeveer hetzelfde prijsniveau. En hetzelfde geldt uiteraard voor highs als weerstand. Twee vuistregels zijn hierbij: hoe meer punten op een bepaald niveau waardoor je een lijn kunt tekenen, hoe sterker de steun of weerstand. En hoe hoger het timeframe, hoe sterker ook de steun of weerstand (hoe significanter de high of low). Er zijn zoals gezegd verschillende variaties, welke we nu zullen doorlopen.
Steun- en weerstandslijnen
Laten we beginnen met de eenvoudigst te herkennen vorm van steun en weerstand: de steun- en weerstandslijnen. Dit zijn lijnen die je door een horizontaal level van meerdere highs of lows kunt tekenen. Een steunlijn is een lijn door meerdere lows op een gelijk prijsniveau. En een weerstandslijn is een lijn door meerdere highs op een gelijke prijs. De lijn mag lichtelijk schuin zijn. In figuur 6.5 vind je twee voorbeelden van zulke lijnen. Dit zijn steun- en weerstandslijnen in hun meest basale vorm. Zoals je ziet weerhouden de steun en weerstand de koers ervan om verder te dalen of stijgen.
Zones
Er zijn enkele varianten op deze standaardlijnen. De eerste variant op de klassieke steun- en weerstandslijnen zijn de steun- en weerstandszones. Je kunt deze zones zien als een ruimer gebied van steun of weerstand. De steun of weerstand vindt niet exact op een lijn plaats, maar in een ruimere zone. Deze zones zijn even geldig als de klassieke lijnen, maar iets minder krachtig. Het aandeel is geneigd vaker en langer in de zone te komen en te blijven voordat het effect ervan optreedt. In figuur 6.6 zie je voorbeelden van zulke zones. Die geven bovendien mooi het verschil weer tussen lijnen en zones. Het voordeel van een zone is dat het makkelijker is om een moment te kiezen om te kopen of te verkopen. Het is namelijk een ruimer gebied. Maar het is moeilijker om op het exacte prijsniveau te kopen of te verkopen, zoals dat bij een lijn wel kan. Hierdoor kan je nog wel eens te vroeg zijn met het nemen van een positie en hier voorbarig uit worden gestopt. De zone is immers ruimer dan de lijn. Er is geen goed of fout, maar het is wel iets om rekening mee te houden. De steun- en weerstandslijnen en -zones werken beide goed.
Trendlijnen
Dan de trendlijnen. Dat zijn in feite steun- en weerstandslijnen, maar dan diagonaal. De koers zit, zoals de naam al verklapt, in een trend ende trendlijn is er om de trend te ondersteunen of er juist weerstand aan te bieden. Trendlijnen komen zowel in opwaartse als in neerwaartse trends voor. Een steunende trendlijn bevindt zich aan de onderkanten een weerstandstrendlijn aan de bovenkant. In een opwaartse trend zorgt de steunende trendlijn voor gebieden waarin de koers higher lows kan maken na tijdelijke correcties terwijl de trend in stand blijft. In een neerwaartse trend is de steunende trendlijn de lijn die ervoor zorgt dat de koers geleidelijk daalt en niet ineens. Dit is de lijn waar lower lows gevormd worden. Voor trendlijnen met een weerstandskarakter geldt hetzelfde, maar dan omgekeerd. In een opwaartse trend voorkomen ze dat de koers sneller kan stijgen en houden ze de koers in toom. In een neerwaartse trend is dit de lijn die de koers omlaagdrukt. Een kenmerk van trendlijnen is dat wanneer ze hetzelfde karakter dragen als de trend (steun in opwaartse trend en weerstand in neerwaartse trend), ze waarschijnlijk vroeg of laat gebroken worden. Een koers kan niet voor eeuwig in dezelfde trend blijven zitten. De trendlijn verliest op een gegeven moment zijn kracht en de koers breekt erdoorheen. Dat is een belangrijk signaal dat de trend gebroken is. Hierover lees je verderop meer.
Belangrijk is dat dit nog niet hoeft te betekenen dat de trend meteen is omgekeerd, ook al is de trendlijn gebroken. De trend kan zich op een later moment of in een andere hoedanigheid vervolgen. Als vuistregel kun je aannemen dat de trend sterker en impulsiever is naarmate de trendlijn steiler is. Dat betekent dat hoe steiler de trendlijn is, hoe moeilijker de trend om te keren is. De trend was immers sterk en er is wel meer voor nodig dan een breuk van de trendlijn om de trend volledig om te keren. Er gaan vervolgens nog wat prijsactie en eventueel omkeerpatronen overheen voordat de trend daadwerkelijk is omgekeerd.
In figuur 6.7 zijn twee trendlijnen te zien. De eerste is een steunende trendlijn in een opwaartse trend. Hier wordt de koers door omhoog-gehouden. De tweede is een weerstandstrendlijn in een neerwaartse trend. De koers wordt hier juist omlaag geduwd. Er zijn dus nog twee extra variaties mogelijk van een weerstandstrendlijn in een opwaartse trend en een steunende trendlijn in een neerwaartse trend.
Breken en omkeren
Het wordt interessant wanneer een lijn of zone wordt gebroken. Dit is een veelvoorkomend verschijnsel in de technische analyse en het is belangrijk dat je weet hoe je hiermee om dient te gaan. Dit kan namelijk het begin zijn van een koop- of verkoopmoment. Want zoals ik aangaf, is het breken van een lijn of zone nog niet het moment dat de trend is omgekeerd. Daarvoor is het van belang dat de oude lijn of zone van karakter verandert. Oude steun wordt bijvoorbeeld omgekeerd in weerstand en oude weerstand verandert vervolgens in steun. Dit noem je ook wel het flippen van het karakter. Andere termen hiervoor zijn ‘het afwijzen van de vorige lijn of zone’ of ‘een retest maken’. Dit komen we verderop nog tegen. De retest is de bevestiging dat de lijn of zone van karakter is veranderd. In het geval van horizontale lijnen of zones betekent het breken en flippen van de trendlijn of zone doorgaans een vervolging van de trend. Dat is de bevestiging dat een trend voorbij is. De trend hoeft echter nog niet volledig te zijn omgekeerd. Daar is een verandering van marktstructuur voor nodig. Het kan wel de aanzet geven tot een ommekeer van de trend. Laten we eens kijken naar voorbeelden van steun en weerstand die geflipt worden.
1. Horizontale lijnen
Het komt het meest voor dat horizontale lijnen flippen. Horizontale lijnen worden enorm gerespecteerd als steun en weerstand. Het breken van steun of weerstand heeft bijna altijd tot gevolg dat vroeg of laat het karakter ervan verandert. En dat is de bevestiging dat de koers aan een nieuwe zone begint. Het hoeft zelfs niet eens een steun- of weerstandslijn te zijn, het kan ook een oude top of bodem zijn waarvan het karakter verandert, zoals in afbeelding 6.8. Dit komt heel vaak voor.
2. Zones
Zones zijn de ruimere gebieden van steun en weerstand. De koers neemt een ruimer gebied aan en blijft hier doorgaans langer en vaker in hangen dan bij een lijn. Maar net als lijnen worden deze zones van steun en weerstand regelmatig van karakter geflipt. De gevolgen zijn even geldig als bij het flippen van horizontale lijnen.
3. Trendlijnen
Ten slotte komt het flippen van het karakter ook voor bij trendlijnen. Het breken van een trendlijn is het eerste signaal dat de trend gebroken is en het flippen van het karakter van die lijn is de bevestiging dat de trend als gevolg van de trendlijn voorbij is. Hoewel dit doorgaans de bevestiging is dat de koers de andere kant op zal bewegen, hoeft de trend nog niet volledig te zijn omgekeerd. Daarvoor is een duidelijke verandering van marktstructuur nodig. In figuur 6.10 is het breken en flippen van een trendlijn in combinatie met het veranderen van de marktstructuur weergegeven.
Ranges
We hebben alleen nog gekeken naar enkelvoudige lijnen en zones. Deze komen veelvuldig voor in de grafiek en dus ook in combinatie met elkaar. De koers kan bijvoorbeeld een tijd tussen meerdere lijnen of zones bewegen, waarmee deze tegelijkertijd boven een steunlijn of steunzone en onder een weerstandslijn of weerstandszone zit. Dit noem je trendkanalen, channels of ranges. Voor horizontale kanalen gebruik ik het liefst de term ‘ranges’. Dit is een van mijn favoriete manieren om de grafiek te analyseren. De koers beweegt in dit geval tussen twee horizontale lijnen, dus met een ondergrens als steun en een bovengrens als weerstand. Hoewel het idealiter gaat om steun- en weerstandslijnen, blijken het in de praktijk eerder zones te zijn. Het kan dus voorkomen dat je een range tekent waarbij sommige highs of lows buiten de range komen. Dat is niet erg. De range wordt er niet minder valide door.
Een range heeft duidelijke grenzen waarbinnen de koers zich beweegt. Maar binnen de range bevinden zich altijd miniranges. Ranges komen namelijk op elk timeframe voor en de miniranges zijn in feite ranges op een lager timeframe. Dit zijn levels die als tijdelijke steun of weerstand dienen binnen de grotere range. Ze bevinden zich bijna altijd op logische niveaus, namelijk precies in het midden en op een kwart van de range. Hoe meer je inzoomt op het lagere timeframe, hoe meer mini-ranges je kunt tekenen. Het level precies halverwege de range noem je de midrange. En de levels tussen de midrange en de buitengrenzen noem je de quarter-range. Ook deze hoeven niet exact een lijn zijn; ze hebben vaker de vorm van een zone. Deze levels vormen bijvoorbeeld mooie plaatsen om tussentijds winst te nemen of juist om in te stappen. De levels binnen de range worden eveneens vrij regelmatig van karakter geflipt. Bekijk alvast afbeelding 6.13 van de horizontale levels om hier een beeld bij te krijgen.
Een ander kenmerk van ranges is dat de koers binnen de range blijft tot deze door een van de zijden breekt. Dit kan zowel de boven- als de ondergrens zijn. De koers heeft bij een range een even grote kans om door de bovengrens te breken als door de ondergrens. In het geval van een uitbraak is het waarschijnlijk dat de koers de oude steun- of weerstandslijn, de oude boven- of ondergrens, van karakter flipt. De grafiek bestaat alleen maar uit ranges waarbinnen de koers beweegt. Wat de koers met het uitbreken uit een range in feite doet, is het betreden van een nieuwe range. Het is in dat geval waarschijnlijk dat de koers eenzelfde afstand aflegt als binnen de range zelf. Je kunt dus de range kopiëren en boven of onder de oude range plakken. De levels van die nieuwe range zullen zeer waarschijnlijk als nieuwe steun en weerstand dienen.
Opwaartse en neerwaartse channels
De ranges kunnen ook in diagonale vorm in de grafiek voorkomen. Dit noem je opwaartse en neerwaartse channels of trendkanalen. De koers bevindt zich hierbij tussen twee evenredige trendlijnen die als steun en weerstand dienen. In het geval van channels kunnen de grenzen ook de vorm hebben van zones, maar de channels met lijnen als grenzen vind ik iets betrouwbaarder dan degene met zones. Ook voor channels geldt dat de koers binnen de channel blijft totdat deze uitbreekt. Echter, bij channels heeft de koers niet een even grote kans om door beide lijnen uit te breken. Dat hangt af van de richting van de channel. Bij een opwaartse channel breekt de koers doorgaans neerwaarts uit door de ondergrens. En bij een neerwaartse channel is die uitbraak over het algemeen opwaarts door de bovengrens. Het uitbreken uit een channel is hetzelfde als het doorbreken van een trendlijn. Ook hier zal de lijn waardoor de koers is uitgebroken doorgaans van karakter worden geflipt. Dit is net als bij de trendlijn vaak de aanzet tot een ommekeer. Channels kunnen lang duren of juist vrij kortstondig zijn. In dat laatste geval heb je doorgaans te maken met een prijspatroon, waar we later nog op in zullen gaan. Hoe langer de channel duurt, hoe moeilijker het is om de trend om te keren.
Horizontale levels
Dan de laatste vorm van steun en weerstand, de horizontale levels. Ik gaf bij de ranges al aan dat de grafiek uit alleen maar ranges bestaat. Meer specifiek bestaat de grafiek uit alleen maar horizontale levels van steun en weerstand waartussen de koers beweegt. Dit geldt zelfs voor levels die jaren in het verleden liggen. Een level dat in het verleden al eens als steun of weerstand heeft gediend, zal dat dan op een later moment opnieuw doen. Horizontale levels blijven hun geldigheid behouden. Zo is het dus mogelijk om in iedere grafiek horizontale levels van steun en weerstand te tekenen die op een willekeurig moment in de toekomst opnieuw als steun of weerstand kunnen dienen. De koers beweegt zich door deze levels en respecteert deze regelmatig als steun of weerstand. Wanneer de koers een oude steun- of weerstandslijn breekt, is het waarschijnlijk om deze daarna van karakter te flippen. Een oude weerstandslijn wordt steun en een oude steunlijn wordt weerstand. Dit zijn de punten waarop vaak een top of bodem wordt gevormd. In een op- of neerwaartse trend zijn dit eenvoudig te herkennen in- en uitstapmomenten. Kenmerkend aan horizontale levels is dat er doorgaans een even grote ruimte tussen de levels zit.
Steun en weerstand gebruiken
Je weet nu wat steun en weerstand zijn, welke varianten er zijn en hoe deze er in de praktijk uitzien. Nu is het zaak om gebruik te maken van steun en weerstand. Hoe kun je dat op een effectieve manier doen? Dat is heel eenvoudig: je koopt op steun en je verkoopt op weerstand. Steun is het niveau waarop een bodem gevormd wordt en daarmee de laagste koers waarvoor je een aandeel kunt kopen. En tegen weerstand wordt een top gemaakt en daarmee is dat het meest logische moment om te verkopen. Met alles wat daartussen zit, lift je mee op de trend. Steun en weerstand zijn vrij betrouwbare signalen om op te acteren. Er heeft zich op die punten in de grafiek immers niet voor niets een steun- of weerstandsniveau gevormd. Steun is steun totdat het tegendeel is bewezen. En dat geldt andersom ook voor weerstand. Het vinden van de steun en weerstand is niet moeilijk. Wat lastiger is, is om de regels van steun en weerstand goed toe te passen. Het lijkt van tevoren en op papier zo eenvoudig, maar in de praktijk kan het tegenvallen. Veel beleggers vinden het mentaal bijvoorbeeld moeilijk om te kopen op steun, omdat ze bang zijn dat het aandeel verder daalt. Of ze kopen op steun, zien dat het aandeel verder daalt en verkopen vervolgens uit paniek snel het aandeel om daarna te zien dat alsnog een stijging inzet. De steun was eerder een zone dan een lijn. En voorverkopen op weerstand geldt hetzelfde. In deze gevallen neemt de emotie snel de overhand en beïnvloedt die het beleggingsbeleid. Het duurt even om de omslag te maken en hier vertrouwd genoeg mee te zijn. Uiteindelijk zul je er meer gevoel voor krijgen en zal het natuurlijker aanvoelen. Deze omslag in mindset betaalt zich op de lange termijn zeker uit. Inspelen op steun en weerstand is namelijk een enorm krachtig instrument.