De economie beweegt in conjuncturen of trendgolven rondom de algemene lange-termijntrend. De economie is dynamisch en staat nooit stil. Iedere dag hebben allerlei factoren en ontwikkelingen invloed op de economie en die proberen de trend uit balans te brengen. Het CBS gebruikt factoren om de stand van de economie te meten. Een van de belangrijkste daarvan is de factor werkloosheid. De mate van arbeidsparticipatie en werkgelegenheid is cruciaal. Arbeid is immers de motor achter de economie en de circulatie van geld. Hoe de arbeidsmarkt ervoor staat, is zeer relevant om te monitoren. Dit heeft namelijk een directe weerslag op de resultaten van bedrijven en daarmee op aandelen. De rapporten met betrekking tot werkloosheid van de centrale instanties zijn belangrijke ijkpunten voor beleggers en leveren doorgaans een hoge volatiliteit op. Die rapporten behoren tot de macro-economische nieuwsberichten waar ik nauwlettend aandacht aanbesteed als ze uitkomen. Ze zijn een belangrijke leidraad voor monetair beleid van centrale banken, iets waar de economie en de aandelenmarkt redelijk afhankelijk van zijn. De indicatoren van het CBS zijn enorm relevant voor de economie en aandelenmarkt, maar ik wil het hebben over een aantal andere macro-economische factoren waar het CBS geen rekening mee houdt in de conjunctuuranalyse, maar die zeer relevant zijn voor de economie als geheel en voor de aandelenmarkt. Deze factoren hebben net als de werkgelegenheid veel invloed op het beleid van de centrale bankenen overheden en zijn dus meer dan de moeite waard om te bespreken. Ik loop deze macro-economische factoren langs en ik leg uit hoe ze effect hebben op de economie en de aandelenmarkt. De macro-economische factoren zijn:
1. Inflatie
2. Rente
3. Internationale wetgeving
4. Wereldwijde spanningen
1. Inflatie
In het eerste hoofdstuk is inflatie al even aan bod gekomen. Daar zei ik dat hoge inflatie een reden kan zijn om te beleggen. Dit om te voorkomen dat je (te veel) koopkracht verliest. Inflatie is, om je geheugen even op te frissen, het minder waard worden van geld. Als gevolg van inflatie worden producten en diensten duurder en dat zorgt voor eenafname van de koopkracht. Het lijkt misschien een onaangenaam mechanisme, maar inflatie is wel degelijk een noodzakelijk instrument om een economie draaiende te houden. Daarvoor moet geld in de economie blijven rondgaan en er niet uit worden gehaald. Dat is waar inflatie voor zorgt. Het zorgt ervoor dat mensen geld blijven uitgeven en het niet laten verstoffen op de bank of in een oude sok. Plat gezegd moet geld blijven rollen wil de economie op volle toeren blijven draaien en kunnen groeien. Iedere euro die in de economie wordt gestopt, levert de economie namelijk veel meer op dan die ene euro.
Het multipliereffect
Stel dat die euro wordt uitgegeven aan een brood bij de bakker. Die bakker koopt vervolgens van zijn omzet nieuwe ingrediënten van de fabrikant. Die fabrikant koopt op zijn beurt nieuwe machines om de ingrediënten efficiënter te produceren. En de leverancier van de machines gebruikt die omzet weer om reclame te maken voor zijn bedrijf. Enzovoort. Die ene euro krijgt dus met iedere schakel een nieuw leven en zo blijft het geld in de economie rondgaan. Dit wordt ook wel het multiplier effect genoemd. Dit multipliereffect zorgt ervoor dat de circulatie van geld tegen een bepaalde factor invloed uitoefent op de economie. Hoe hoger de factor van het multipliereffect, hoe efficiënter de economie draait. En hoe beter de economie draait, hoe beter het geld in de economie circuleert. Een goede circulatie van geld betekent dat het geld eenvoudiger bij de minder bedeelden in de samenleving terechtkomt en dat is belangrijk voor een sterke economie. Dit houdt mensen in business en gezinnen boven water. Om die reden wil je als overheid de circulatie van geld stimuleren en dat gebeurt door middelvan inflatie.
Uitgeven betekent groeien
Inflatie zorgt ervoor dat mensen geld uitgeven. Inflatie betekent het minder waard worden van geld en het verliezen van koopkracht. Wanneer je weet dat je geld ieder jaar minder waard wordt doordat producten en diensten duurder worden, wil je die producten en diensten liever zo snel mogelijk afnemen. Als je als consument bijvoorbeeld weet dat de auto die je wilt kopen volgend jaar drie procent duurder is, ben je sneller geneigd om hem dit jaar nog aan te schaffen, nu hij nog goedkoper is. Je wordt als gevolg van inflatie gestimuleerd om nu geld uit te geven in plaats van later. En die stimulans zorgt er dus voor dat geld in de economie blijft bewegen en niet wordt opgepot of stilstaat. Zonder inflatie, of in een situatie van deflatie of stagflatie, worden mensen niet gestimuleerd om geld uit te geven en draait de economie niet op volle kracht. De economie zal in dat geval niet groeien of – erger – zelfs krimpen. Dat is waar niemand bij gebaat is.
2. Rente (als beschermingsinstrument)
Overheden en centrale banken hebben daarom aangenomen dat er altijd inflatie moet zijn. Echter, de inflatie mag niet te hoog zijn omdat burgers dan te snel hun koopkracht verliezen. De lonen stijgen meestal niet even hard mee. En de inflatie moet ook niet te laag zijn omdat mensen dan niet voldoende worden gestimuleerd om geld uit te geven. Centrale banken hebben daarom gesteld dat een (kern)inflatie van gemiddeld twee procent per jaar ideaal is om de economie goed te laten draaien. Helaas is de inflatie geen variabele die zomaar aangepast kan worden, er kan niet aan gesleuteld worden, inflatie kan alleen via andere instrumenten beïnvloed worden. Het voornaamste instrument waarmee de inflatie onder controle gehouden kan worden, is de rente. Over rentes hebben overheden en centrale banken namelijk wel controle. Door aan de knoppen van de rente te draaien hebben overheden en centrale banken de mogelijkheid om de inflatie te reguleren, zij het indirect.
Rente-inflatiecyclus
De hoogte van de inflatie is nooit lange tijd hetzelfde. En de inflatie bevindt zich nooit continu op twee procent. Daarvoor spelen er te veel factoren mee bij de totstandkoming en ontwikkeling van de inflatie. De inflatie schommelt omhoog en omlaag met af en toe een uitschiet ernaar boven of naar beneden. De rente is het middel om de inflatie te corrigeren. Om een hoge inflatie omlaag te brengen wordt de rente doorgaans verhoogd. En om de inflatie op te krikken wordt de renteweer verlaagd. Het verhogen en verlagen van de inflatie door middelvan de rente is een oneindige cyclus. De inflatie is immers nooit constant en heeft altijd sturing nodig. Figuur 3.5 geeft de rente-inflatie-cyclus weer.
Actie-reactie
Ik loop de cyclus door aan de hand van een voorbeeld. Stel, we beginnen bovenaan in de afbeelding. Ga uit van een situatie waarin de inflatie enorm hoog is, bijvoorbeeld acht procent op jaarbasis. Een inflatie van acht procent betekent dat producten en diensten ten opzichte van eenjaar geleden acht procent duurder zijn geworden. Oftewel: de koopkracht van mensen en bedrijven is met datzelfde percentage afgenomen. Als overheid of centrale bank wil je niet dat de koopkracht van je burgers in een hoog tempo afneemt. Je moet dus iets verzinnen om de inflatie omlaag te krijgen. En daarvoor moet geld uit de economie worden gehaald of de instroom van nieuw geld worden beperkt. Een te hoge inflatie betekent dat er te veel geld in omloop is en die circulatie moet worden afgeremd. De meest geschikte manier daarvoor is het verhogen van de rente. Dat heeft namelijk op twee manieren effect op de inflatie. Het eerste effect is dat de spaarrente stijgt en het tweede is dat de rente op leningen omhooggaat.
Gevolgen renteverhoging
Als gevolg van het eerste effect, het verhogen van de spaarrente, wordt het voor mensen aantrekkelijker om geld op de bank te zetten in plaats van het uit te geven of te investeren. Geld op de bank hebben is zo goed als risicoloos, terwijl investeren in aandelen wel risico met zich meebrengt. Met een hoge rente zal er minder geld in de kapitaalmarkt rondgaan. Het verhogen van rente is dus een manier om kapitaal uit de markt te halen. Er wordt minder geïnvesteerd en dat remt de groei van de economie. Een hoge rente heeft ook invloed op de aandelenmarkt, want beleggers zijn dan geneigd om geld uit investeringen te halen en het op de bank te zetten. Doorgaans halen ze hun geld eerst zo veel mogelijk uit risicovolle investeringen en stoppen ze het in risicoloze assets. Aandelen worden verkocht en de koersen zullen zakken. Ook met het verhogen van de rente op leningen wordt de groei van de economie geremd. Bedrijven kunnen moeilijker geld lenen om investeringen te doen of moeten duurdere leningen afsluiten en mensen kunnen minder geld lenen om grote aankopen zoals een huis te doen. Waar je met een lage rente een kleiner percentage van je budget kunt reserveren voor rente, is dat met een hoge rente veel meer. Zo wordt er opnieuw voor gezorgd dat er minder geld de economie in stroomt of er zelfs uit vloeit.
De rente blijft hoog tot de inflatie weer op het juiste niveau is. De inflatie kan nooit stabiel rond het ideale niveau blijven. En omdat de gevolgen van het verhogen van de rente niet direct zichtbaar zijn en er een periode overheen gaat voordat de gevolgen merkbaar zijn, zakt de inflatie vaak tot onder het ideale niveau. Let wel: hier gaan doorgaans enkele jaren overheen. En dan is na verloop van tijd de inflatie weer te laag en moeten stappen ondernomen worden om de inflatie opnieuw op niveau te krijgen. Dat gebeurt door de rente te verlagen om zo de toestroom van geld richting de kapitaalmarkt opnieuw te stimuleren. Door lage spaarrentes worden mensen gedwongen om op zoek te gaan naar andere manieren om aan rendement te komen. Ze stoppen hun geld sneller in beleggingen zoals aandelen. Ook wordt het door de lage rentes op leningen voor bedrijven eenvoudiger om geld te lenen en nieuwe investeringen te doen. Zo vloeit er weer geld de economie in en gaat deze weer op volle toeren draaien. Het blijft interessant om geldrichting de kapitaalmarkt te brengen tot de inflatie weer te hoog is en overheden en centrale banken aan de knop moeten zitten om de rente te verlagen. De cyclus begint van voren af aan.
De gelijkenis
De oplettende lezer heeft mogelijk al een overeenkomst herkend tussen deze cyclus en de conjunctuurcyclus. Een periode van hoge inflatie is kenmerkend voor een expansiefase. Wanneer de rentes worden verhoogd, wordt er geld uit de economie gehaald om deze af te remmen. Dit is vergelijkbaar met een recessiefase. In een periode van lage inflatie bevindt de economie zich in een crisis. En wanneer de rentes weer verlaagd worden, zal er weer geld richting de economie stromen en kan er weer volop geïnvesteerd worden. Dit is waar het herstel optreedt.
Intelligente beleggers
De intelligente belegger had al ontdekt welke fase het best is voor de aandelenmarkt. De periode van lage inflatie is het beste moment om aandelen te kopen. De rentes zullen hierna namelijk verlaagd worden, waardoor het aantrekkelijk wordt om geld richting de aandelenmarkt te sturen. Dat extra geld en die extra vraag naar aandelen zorgen voor stijgende aandelenkoersen. Om te zorgen dat we optimaal kunnen profiteren van deze stijgende aandelenkoersen moeten we dus vóór het verlagen van de rente aandelen inslaan. In de fase van hoge inflatie, voordat de rentes worden verhoogd, moeten we aandelen verkopen. Dit valt mooi samen met de trendgolven in de conjunctuur en zo is de cirkel helemaal rond.
3. (Internationale) wetgeving
Rente en inflatie zijn twee dominante macro-economische factoren voor de aandelenmarkt, vooral wanneer het gaat om grote veranderingen in beleid. Die veranderingen treden echter niet zomaar op. Er moeten wetgevende en uitvoerende instanties aan te pas komen om over het beleid te besluiten en het uit te voeren. De impact van (internationale) wetgeving op de economie en de aandelenmarkt is dan ook niet gering. Het spreekt voor zich dat wetgeving noodzakelijk is om landen te besturen en internationale betrekkingen in stand te houden. De wereld is dynamisch en er zijn voortdurend ontwikkelingen, gebeurtenissen en innovaties die vragen om een nieuwe aanpak en nieuwe wetgeving. Wetgeving pakt regelmatig goed uit. Maar het spreekt ook voor zich dat niet alle wetgeving gunstig is voor de groei van de economie of de aandelenmarkt. Soms is het nodig om in te grijpen, ook al is het niet altijd in het voordeel van de financiële wereld. Er moet op de korte termijn door de zure appel worden gebeten om het op de lange termijn beter te hebben. Zie het als een stap terug doen om daarna twee stappen vooruit te zetten.
Wetten volgen
De wet is er natuurlijk om je aan te houden: je dient de wet te volgen. Dit betekent dat je kunt inspelen op wetgeving en kunt meeliften op de gevolgen van ervan. Er zijn talloze manieren waarop dat kan. Wanneer de internationale gemeenschap besluit dat er een verbod op fossiele brandstof komt, kun je bijvoorbeeld short gaan op aandelenvan oliebedrijven. Of wanneer diezelfde gemeenschap in een klimaat-top besluit dat groene energie extra gesubsidieerd wordt, dan kun je extra blootstelling nemen aan aandelen van bedrijven in de duurzaamheidssector. Ook kun je inspelen op tijdelijke wetgeving als gevolg van ontwikkelingen in de wereld. In de lockdown-periode tijdens de corona-crisis presteerden technologie- en thuisbezorgaandelen goed, terwijl vliegmaatschappijen juist enorme klappen kregen. Het is een kwestie van logische oorzaak-gevolgredeneringen maken en daar gepast en snel op inspelen. Een goede toegang tot het nieuws en weten hoe je dit nieuws moet interpreteren zijn daarvoor cruciaal. Regelmatig de krant lezen, het nieuws volgen of andere relevante nieuwskanalen volgen levert vaak al voldoende informatie op om goede beslissingen te kunnen nemen. Zorg er wel voor dat je het nieuws verifieert en niet afgaat op één enkel nieuwsbericht.
4. Wereldwijde spanningen
Ten slotte hebben ook wereldwijde spanningen hun weerslag op de economie en de aandelenmarkt. Onrust in de wereld is slecht voor financiële markten. Wanneer spanningen toenemen en onzekerheid in de markt sluipt, zijn beleggers sneller geneigd om kapitaal uit risicovolle assets te halen. Dit kapitaal houden ze tijdelijk aan de zijlijn of ze investeren het in minder risicovolle objecten zoals obligaties of edelmetalen.De koers van edelmetalen profiteert op zulke momenten juist van die onzekerheid omdat de vraag ernaar toeneemt. In tijden van onzekerheid zijn edelmetalen en grondstoffen doorgaans de meest gewilde assets. Je kunt bij wereldwijde spanningen bijvoorbeeld denken aaneen oorlog, de dreiging van een oorlog of handelsspanningen tussenlanden onderling. Geen van deze gebeurtenissen geeft je als investeerder een prettig gevoel. Beleggers dekken zich vroegtijdig in en wachten tot de storm is gaan liggen. Een kanttekening hierbij is dat een oorlog of dreiging van een oorlog zorgt voor tijdelijke paniek in de markt wat zorgt voor verkopen, maar dat over het algemeen, hoe spijtig ook, de financiële markt op de lange termijn wel profiteert van een oorlog. Zo hebben centrale banken meer toestemming om geld bij te drukken en dit te investeren in objecten die nodig zijn om de oorlog tot een goed einde te brengen. Dat extra geld verspreidt zich vervolgens over de kapitaalmarkt, wat koersen van onder andere aandelen goed zal doen.
Hoe saaier, hoe beter
Wanneer de rust in de wereld, of het uitzicht daarop, is weergekeerd, durven beleggers weer meer risico te nemen. Ze kopen aandelen terug en vaak zelfs op lagere niveaus. Zo kunnen ze toch van iets negatiefs iets positiefs maken. Hoewel beleggers van nature optimistisch zijn, zijn ze ook risico-avers. De markt floreert in tijden van zekerheid en voorspoed, maar heeft het zwaar wanneer de spanningen in de wereld toenemen. Als vuistregel kun je aanhouden: hoe saaier de omstandigheden, hoe beter dat voor de markt is. Die saaie periodes zijn de momenten waarop de markt en aandelen hun werkelijke waarde vinden en niet worden gedomineerd door fundamentele ontwikkelingen. Deze gezondere marktomstandigheden trekken nieuwe investeerders aan en dat zal de koersen van aandelen alleen maar goed doen. Hierna staan we uitgebreid stil bij hoe beleggers de markt benaderen.